De Hoge Raad in het beklaagdenbankje?

22-12-2017

Jaarlijks worden er een hoop aangiftes gedaan in Nederland: vorig jaar lag het aantal op 930.000. Daar zit een behoorlijk aantal ‘normale’ aangiftes bij, zoals van fietsendiefstal of oplichting.  Begin 2017 deed hoogleraar Ulli Jessurun d’Oliveira echter een opmerkelijke aangifte: tegen de Hoge Raad. Volgens D’Oliveira heeft de Hoge Raad onder meer het geheim van de raadkamer stelselmatig geschonden. De Hoge Raad in het beklaagdenbankje, dat is haast niet voor te stellen. Onlangs gaf het Openbaar Ministerie uitsluitsel in deze zaak.

D’Oliveira stoort zich aan de praktijk van het ‘mee-raadkameren’. Wanneer de Hoge Raad gaat raadkameren over een zaak (met elkaar overleggen na de behandeling ter zitting), komt het voor dat niet alleen de raadsheren die zijn toegewezen daaraan deelnemen. In sommige gevallen zijn daar ook collega’s bij. Volgens d’Oliveira kan dit niet door de beugel en levert dit een aantal strafbare feiten op.

Schending van de grondwet

Zo zou volgens d’Oliveira sprake zijn van een schending van de Grondwet. Artikel 17 van de Grondwet bepaalt ‘Niemand kan tegen zijn wil worden afgehouden van de rechter die de wet hem toekent’. Volgens d’Oliveira wordt dit geschonden wanneer andere rechters ineens meedoen aan het debat in de raadkamer. Ook stelt d’Oliveira dat het geheim van de raadkamer (art. 7 lid 3 Wet RO) wordt geschonden én dat er strijd is met de geheimhoudingsplicht neergelegd in art. 272 Sr. Deze gedragingen leveren volgens d’Oliveira ook nog eens het risico op dat het recht op een eerlijk proces (6 EVRM) in het geding komt. Kortom: best wel een beschuldiging die d’Oliveira hier neerlegt!

Sepot

Het Openbaar Ministerie komt echter tot een sepot. Zij hebben enkel de strafrechtelijke kant van de aangifte bestudeerd, waarbij het gaat om art. 7 lid 3 Wet RO en art. 272 Sr. Het Openbaar Ministerie is van mening dat het in artikel 7 lid 3 Wet RO gewaarborgde geheim van de raadkamer niet ongerechtvaardigd wordt geschonden wanneer er sprake is van ‘mee-raadkameren’. Volgens het OM kan het geheim van de raadkamer worden doorbroken wanneer er een zwaarwegend belang is. Het OM stelt dat het zwaarwegende belang hier is dat de oordelen van de Hoge Raad een bepaalde consistentie moeten hebben. Omdat de oordelen van de Hoge Raad zo belangrijk zijn in ons rechtssysteem, is het belangrijk dat er eenheid is binnen de Hoge Raad. Deze eenheid kan beter worden gewaarborgd wanneer ook niet-toegewezen raadsheren deelnemen aan het debat. Aangezien het OM tot de conclusie komt dat een mogelijke schending van het raadskamergeheim geoorloofd zou zijn, is er volgens het OM in dit geval geen sprake van een schending van art. 272 Sr.

Scherp houden

Wel is het goed dat de Hoge Raad op deze manier scherp wordt gehouden. D’Oliveira is niet de eerste die dit punt aan de orde stelt. Bovendien verscheen onlangs een artikel van hoogleraar Rob van Gestel, die zich onder meer afvroeg of de rechtswetenschap de Hoge Raad wel voldoende in twijfel trekt. Alle rechtenstudenten leren de arresten van de Hoge Raad immers als de waarheid, waarbij er weinig ruimte is voor discussie. Dat is echter een discussie om een andere keer te voeren. Voor nu hoeft de Hoge Raad in ieder geval niet in het beklaagdenbankje plaats te nemen.

Robin Link

« Terug