Volgens Jaap Bosman gaat het verdienmodel van advocaten binnen tien jaar drastisch op de schop. Voor zover er dan nog advocatenkantoren bestaan, want eerder voorspelde hij al de dood van het advocatenkantoor. Hij bevindt zich met die voorspelling in het goede gezelschap van Richard Susskind die sinds 2009 het einde van de advocatuur ook als aannemelijk beschouwt. Vorig jaar heeft hij ons nog opgeroepen machines te helpen bouwen die dat einde versnellen. Pompen of verzuipen.
Creatie en productie
Terug naar Jaap. Hij analyseerde het proces van juridische dienstverlening en kwam tot twee elementen: creatie en productie en hij maakt daarbij onderscheid tussen – althans zo begrijp ik het – het werk van de partner en het werk van zijn team. Tussen de geniale geest die het idee bedenkt en het werkvolk dat het uitvoert, gaapt kennelijk een kloof waarvan ik het bestaan niet kende. Misschien is dit omdat ik niet aan de Zuidas werk en de gebouwen in mijn directe omgeving niet zo hoog zijn. Het kloofgevoel zegt mij dan ook niet zo veel.
Minerva-typetje
Als ik een Minerva-typetje was en mijn dagen sleet op een Zuid-as kantoor, kennelijk hoofdzakelijk bedolven onder routinematig productiewerk, dan zou ik droevig worden van het lot dat Jaap mij in het artikel schetst. Hoe zit het dan met de ratrace naar de top?
Dienstverleningsmodel?
Als advocaat/ondernemer schrik ik altijd even als ik ronkende koppen in het FD over de toekomst van de advocatuur aantref. Spoorslags begin ik te lezen. Heb ik in mijn dagelijks werk belangrijke trends over het hoofd gezien? Na lezing van het artikel haal ik opgelucht adem. Ik herken me niet in de beschrijving van het proces van juridische dienstverlening zoals het kennelijk – aldus Jaap – bonton is op de Zuidas. Onze dienstverlening bestaat namelijk uit creatie, projectmanagement en – in de woorden van Richard, het verlenen van juridische hulp. Ons dienstverleningsmodel zit dus anders in elkaar.
Verdienmodel?
Datzelfde geldt voor het verdienmodel. Volgens Jaap willen cliënten best betalen, maar zoeken zij een redelijke relatie tussen de diensten en de kosten. Die balans is – zo is mijn ervaring – buiten de Zuidas in evenwicht. Het afstemmen van de prijs op de toegevoegde waarde, geschiedt in de offertefase die voor onze praktijk – net als bij een aannemer of een accountant – al lang de heersende norm is.
Legaltech
En legaltech? Ik heb een grote interesse in die ontwikkeling en lees alles wat hierover wordt gepubliceerd. Ik merk in de dagelijkse praktijk dat onze cliënten allemaal een iPhone hebben, met hippe apps, smartwatches en andere hightech snufjes in hun auto of in hun fabrieken. Maar als ze bij ons komen, hebben ze het allermeest behoefte aan persoonlijk contact, met een mens van vlees en bloed, die aandacht voor ze heeft en ze met een glimlach helpt een juridisch probleem op te lossen. Dát werk vinden wij ontzettend leuk. Bij ons geen kloof tussen creatie en productie. Geen van mijn collega’s is vervangbaar door legaltech. Ik moet er ook niet aan denken. Ze zijn voor mij en voor de cliënten van onschatbare, toegevoegde waarde.
Ik ben benieuwd naar je volgende boek Jaap!