Deze blog gaat over het ontslag van een statutair bestuurder. Een bestuurder heeft het recht om verweer te voeren tegen zijn ontslag. Om dat recht te kunnen uitoefenen, moet hij wel de gronden voor het ontslag kennen. Zo niet, dan is de bestuurder blind verweer aan het voeren. Verweer voeren in het donker, maar in het donker zijn alle katten grijs.
Recent kreeg ik een helder vonnis hierover onder ogen. Helaas is het vonnis (nog) niet gepubliceerd, maar ik vind de uitkomst te interessant om niet te delen.
Factoren
Bij een ontslag van een statutair bestuurder spelen verschillenden factoren een rol. Ten eerste de vennootschapsrechtelijke factor. In de wet is bepaald dat een statutair bestuurder te allen tijde kan worden ontslagen via een besluit van de aandeelhouders. Daarvoor moet (op juiste wijze) een aandeelhoudersvergadering bijeen worden geroepen en het voornemen tot ontslag moet op de agenda staan. Tijdens de vergadering moet de bestuurder in de gelegenheid worden gesteld om enerzijds zijn raadgevende stem te geven en anderzijds verweer te voeren tegen zijn ontslag. Deze stappen volgen allemaal uit de wet.
Ten tweede de arbeidsrechtelijke of contractuele factor. Een statutair bestuurder heeft vrijwel altijd een arbeidsovereenkomst of managementovereenkomst met de vennootschap. Als sprake is van een arbeidsovereenkomst, dan zijn de arbeidsrechtelijke wetsbepalingen gewoon van toepassing (uitzonderingen daargelaten). De statutair directeur is weliswaar minder vergaand beschermd dan een “gewone” werknemer, maar ook de statutair directeur heeft rechten op grond van het arbeidsrecht. Een managementovereenkomst kwalificeert juridisch gezien als een overeenkomst van opdracht. De wetsbepalingen die zien op de overeenkomst van opdracht bieden de statutair directeur minder rechten dan het arbeidsrecht.
In deze zaak was sprake van een managementovereenkomst, maar de vennootschapsrechtelijke factor bood deze statutair directeur voldoende bescherming.
Ontslagbesluit
De zaak betreft een veel voorkomende situatie: er zijn drie aandeelhouders die ook alle drie statutair bestuurder zijn. Twee aandeelhouders komen lijnrecht tegenover de derde te staan. De twee besluiten tot ontslag van de derde over te gaan. Met 2/3e meerderheid, lijkt dat slechts een formele drietrapsraket: (1) aandeelhoudersvergadering op juiste wijze bijeenroepen, (2) bestuurder in de gelegenheid stellen om verweer te voeren en (3) het besluit nemen. Stap 2 ging in deze zaak mis.
De bestuurder werd opgeroepen voor de aandeelhoudersvergadering. Op de agenda stond het voornemen om tot ontslag van de bestuurder over te gaan. Echter, de twee aandeelhouders weigerden om een reden voor het ontslag te geven. De agenda vermeldde geen reden, op verzoek van de bestuurder werd geen reden gegeven en tijdens de vergadering kwamen de aandeelhouders niet verder dan dat de bestuurder “het zelf wel wist”. Vervolgens werd het ontslagbesluit genomen.
Lege huls
De bestuurder startte een kort geding om het ontslagbesluit aan te vechten. In kort geding stelde hij dat de mogelijkheid om verweer te voeren tijdens de vergadering een lege huls was geweest. Doordat de aandeelhouders de gronden van het ontslag niet vermeldden, kon hij zich ook niet tegen het ontslag verweren. Hij wist niet waartegen hij zich moest verweren.
De twee aandeelhouders stelden dat de gronden voor het ontslag niet hoefden te worden genoemd, omdat in de wet en de statuten stond dat een bestuurder te allen tijde ontslagen kan worden.
Ontslaggrond vermelden
De rechter maakt in het vonnis korte metten met het standpunt van de twee aandeelhouders. De rechter oordeelt dat het op grond van de redelijkheid en billijkheid (artikel 2:8 BW) is vereist dat de gronden van het ontslag op enig moment aan de bestuurder worden vermeld. De algemene vergadering is juist bedoeld om de bestuurder de gelegenheid te bieden om zijn mening te geven en zich tegen het voorgenomen ontslag(besluit) te verweren. Daarvoor is het noodzakelijk dat ten minste de gronden voor dat ontslagbesluit duidelijk zijn, aldus de rechter.
Vervolgens oordeelt de rechter dat het ook aannemelijk moet zijn dat de gronden zich werkelijk voordoen én een reden voor ontslag kunnen vormen. Dit oordeel van de rechter strekt naar mijn mening deels te ver, met name omdat in deze zaak sprake is van een managementovereenkomst. Dat geen sprake mag zijn van leugenachtige gronden voor ontslag, lijkt mij evident. Dat de gronden een reden voor ontslag moeten kunnen vormen, is een subjectief oordeel dat in mijn optiek aan de aandeelhouders is voorbehouden. De rechter zou op dat punt terughoudend moeten toetsen en niet in de stoel van de aandeelhouders mogen gaan zitten. Onderaan de streep ben ik het wel eens met het eindoordeel van de rechter.
In dit geval waren de ontslaggronden helemaal niet kenbaar gemaakt aan de bestuurder. Uit het vonnis blijkt dat de aandeelhouders ook ter zitting niet duidelijk konden aangeven wat de gronden voor het ontslag waren. De rechter vond het dan ook aannemelijk dat het ontslagbesluit vernietigbaar zou zijn, maar in kort geding kan alleen een schorsing van de werking van het ontslagbesluit worden uitgesproken. Nu ook aannemelijk was dat de opzegging van de managementovereenkomst geen stand zou houden, is het gevolg wel dat de bestuurder alsnog bestuurder van de vennootschap blijft en inkomsten blijft ontvangen.
Conclusie
Ook de statutair bestuurder heeft recht op een ontslaggrond. Uit de redelijkheid en billijkheid vloeit al jarenlang voort dat de bestuurder verweer moet kunnen voeren tegen het voorgenomen ontslag. En hoe kan iemand deugdelijk verweer voeren als hij niet eens weet waarom hij wordt ontslagen?
Ik ben het dus eens met het oordeel van de rechter. Ook al mag een bestuurder te allen tijde worden ontslagen, een bestuurder moet wel weten waarom hij wordt ontslagen. De gronden moeten aan de bestuurder worden gemeld. Zo niet, dan is de bestuurder blind verweer aan het voeren. Verweer voeren in het donker, maar in het donker zijn alle katten grijs.