Contactgegevens
Telefoon: +31 88 4104411
E-mail: info@alexadvocaten.nl
Adres: Spoorstraat 43, 6602 AW Wijchen

Home » Logiesvoorziening transportonderneming

Logiesvoorziening transportonderneming

Veel transportondernemingen zoeken naar een betaalbare logiesvoorziening voor chauffeurs die nu hun verplichte rusttijd doorbrengen in de cabine van hun vrachtwagen. Niet zelden ziet men langs de weg of op speciale parkeerplaatsen, chauffeurs in hun cabine overnachten. Het aantal (beschikbare, voor rusten en overnachting bestemde en veilige) parkeerplaatsen is te beperkt en voor sommigen zijn de kosten te hoog. Is er misschien een andere oplossing mogelijk?

Aan ALEX advocaten is de vraag voorgelegd of het mogelijk is een dergelijke rustvoorziening vergunningvrij op eigen terrein te realiseren. Het gaat hier niet om logies van meerdere dagen of om het bedrijfsmatig aanbieden van logies. De voorziening is nadrukkelijk bestemd voor de eigen chauffeurs van de transportonderneming en uitsluitend voor het doorbrengen van de verplichte rusttijd. Er wordt een kleine vergoeding gevraagd, maar deze dekt niet alle kosten.

Wettelijk kader

Omgevingsvergunning

Op grond van artikel 2.1 lid 1 onder a en/of c Wabo geldt een vergunningplicht voor bouw- en/of gebruiksactiviteiten.

Vergunningvrij

Op grond van artikel 2 lid 3 bijlage II Bor is een omgevingsvergunning niet vereist voor een op de grond staand bijbehorende bouwwerk of de uitbreiding daarvan in achtererfgebied, mits voldaan wordt aan een aantal voorwaarden.

Voor deze blog is het uitgangspunt dat op het terrein een bouwwerk kan worden geplaatst dat qua vorm en functie voldoet aan de wensen van de transportonderneming en verder voldoet aan de afmetingseisen op grond van dit artikel (o.a. een oppervlak van maximaal 150 m²).

Bijbehorend bouwwerk

Kwalificeert een rustruimte voor chauffeurs als een ‘bijbehorend bouwwerk’ in de zin van artikel 2 lid 3 bijlage II Bor?

Definities

Op grond van artikel 1 lid 1 bijlage II Bor is de definitie van

achtererfgebied’:

het erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 m achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen

bijbehorend bouwwerk’:

de uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel een functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of een ander bouwwerk, met een dak een hoofdgebouw is:

een gebouw, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is

Bedrijfsgebouw

Het bedrijfsgebouw voor de transportonderneming zal in het algemeen op het bedrijfsterrein het het belangrijkste gebouw zijn. De voorziening voor logies in een uitbreiding van een hoofdgebouw (verbonden of losstaand) voor de chauffeurs kwalificeert mijns inziens als een bijbehorend bouwwerk in de hier bedoelde zin. De logiesfunctie is verbonden met de bedrijfsbestemming die in het hoofdgebouw wordt uitgeoefend. Steun daarvoor vond ik onder andere in een uitspraak die dit lijkt te impliceren. Het gaat in de betreffende uitspraak over een stacaravan die bij een agrarisch bedrijf was geplaatst. Los van de perikelen in die casus werd over de stacaravan geoordeeld dat deze ten dienste diende te staan van het bedrijf. Een logiesvoorziening is hiermee wel vergelijkbaar.

Nadere voorwaarden (risico en gevaar)

Als een bijgebouw vergunningvrij is in de zin van artikel 2 lid 3 van bijlage II Bor, betekent dit dat niet getoetst wordt aan het bestemmingsplan. Er zijn nadere voorwaarden gesteld aan de mogelijkheid om vergunningvrij te bouwen. Met name op bedrijventerreinen zijn deze nadere voorwaarden van belang.

Artikel 5 lid 3 bijlage II Bor bepaalt namelijk dat artikel 2 lid 3 niet van toepassing is, indien de activiteit plaatsvindt in:

(a) een in het bestemmingsplan of de beheersverordening opgenomen veiligheidszone, getypeerd als A-zone of B-zone, rondom een munitieopslag of een inrichting voor activiteiten met ontplofbare stoffen;

of:

een gebied waarin die activiteit op grond van het bestemmingsplan of de beheersverordening niet is toegestaan vanwege het overschrijden van het plaatsgebonden risico van 10-6 per jaar als gevolg van de aanwezigheid van een inrichting, transportroute of buisleiding dan wel vanwege de ligging in een belemmeringenstrook ten behoeve van het onderhoud van een buisleiding;

In beginsel moet uit de verbeelding bij het bestemmingsplan worden afgeleid of er sprake is van een dergelijke inrichting, transportroute, buisleiding of risicocontour.

Ook kan de logiesvoorziening niet vergunningvrij worden opgericht in: een gebied dat is gelegen binnen een van toepassing zijnde afstand als bedoeld in artikel 3.123.183.283.30a4.34.44.54.5a4.5b4.77 of 4.81 van het Activiteitenbesluit milieubeheer.

Kort samengevat gaat het hier om:

  • 25 meter tot inrichtingen waar gasdrukmeet- en regelstations categorie B en C in werking zijn;
  • 10 meter tot de afleverzuil bij een aardgas-afleverstation voor het afleveren van gecomprimeerd aardgas aan motorvoertuigen voor het wegverkeer die aardgas als motorbrandstof gebruiken;
  • 50 meter tot de opstelplaats van een opslagtank met propaan, het vulpunt van een opslagtank met propaan en de opstelplaats van de tankwagen;
  • 20 meter tot een vulpunt van een ondergrondse opslagtank met organische oplosmiddelen of de opstelplaats van een tankwagen met organische oplosmiddelen;
  • 8 meter tot een brandcompartiment bestemd voor de opslag van zwart kruit of rookzwak kruit;
  • 8 meter tot een voorziening voor de opslag van meer dan 10.000 patronen voor vuurwapens, dan wel onderdelen daarvan;
  • 20 meter tot een inrichting een bovengrondse opslagtank, bestemd voor de opslag van zuurstof, propaan, propeen of een gas;
  • 25 meter tot een opstelplaats van een opslagtank met propeen, het vulpunt van een opslagtank met propeen en de opstelplaats van de tankwagen;
  • 20 meter tot een opstelplaats van een bovengrondse opslagtank met polyesterhars, het vulpunt van een bovengrondse opslagtank met polyesterhars of de opstelplaats van de tankwagen;
  • 20 meter tot een bunkerstation waarin lichte olie wordt opgeslagen of afgeleverd;
  • 10 meter tot een installatie voor het afleveren van gecomprimeerd aardgas, anders dan aan motorvoertuigen voor het wegverkeer en vaartuigen.

In principe kan de gemeente of de omgevingsdienst waarbinnen de transportonderneming gevestigd is, aangeven of in de omgeving deze voorzieningen aanwezig zijn. Het is ook denkbaar dat het bedrijfsterrein van de transportonderneming zo groot is, dat de afstanden tot de erfgrens al zodanig zijn, dat er geen conflict met de genoemde functies ontstaat.

Geluid

Een logiesfunctie in de hier bedoelde zin wordt niet beschermd tegen geluidsbelasting zoals dat bij een woonfunctie het geval is. Voor wat betreft bijvoorbeeld het aspect geluid kan gewezen worden op de vaste jurisprudentie van de Afdeling, zie bijvoorbeeld overweging 2.3.5 van de uitspraak van 24 januari 2007 waarin is geoordeeld dat de geluidsbelasting ter plaatse van een woning op een gezoneerd industrieterrein in elk geval geen grond kan vormen voor weigering van een vergunning voor een inrichting op dat industrieterrein, het kan ook niet leiden tot de verplichting tot het treffen van maatregelen. Het vestigingsklimaat voor bedrijven wordt hierdoor ook niet aangetast.

Wat geldt voor een woning, geldt eens te meer voor een logiesgebouw. In den lande zijn overigens inmiddels tal van voorbeelden van logiesgebouwen op (gezoneerde) industrieterreinen ten behoeve van de huisvesting van arbeidsmigranten. Een logiesfunctie bij een transportonderneming is van een kleinere schaal dan een logiesfunctie voor arbeidsmigranten. In die laatste situatie verblijven personen aanmerkelijk langer in het gebouw en kun je stellen dat er in feite sprake is van ‘permanente’ bewoning.

Conclusie

Als de logiesfunctie ondergeschikt is aan de hoofdfunctie van het bedrijf en met deze hoofdfunctie verbonden (dus voor de eigen chauffeurs) en de afstand t.o.v. de inrichtingen of voorzieningen van derden (waar een risicocontour of gevaar vanuit kan gaan) in acht wordt genomen dan is mijns inziens het gebouw dat daarin voorziet, vergunningvrij.

Meer weten hierover?

Ik help u graag. Caren Schipperus

Contact opnemen

Naam
We reageren zo spoedig mogelijk, tijdens kantooruren.