Recent heeft het Europese Hof van Justitie geoordeeld dat een werkgever een vergaande inspanningsplicht heeft om de werknemer vakantiedagen te laten opnemen. Als de werkgever zich daarvoor niet inzet, dan zullen de vakantiedagen niet te vervallen. In de woorden van het Europese Hof:
“ de werkgever [is] gehouden om er concreet en in alle transparantie voor te zorgen dat de werknemer daadwerkelijk de mogelijkheid heeft om zijn jaarlijkse vakantie met behoud van loon op te nemen, en hem er zo nodig formeel toe aan te zetten dat te doen.”
Ertoe aan te zetten
De werkgever is dus verplicht om de werknemer formeel ertoe aan te zetten om vakantie op te nemen. Dat houdt in dat de werkgever de werknemer moet informeren over het risico dat als hij de vakantiedagen niet opneemt, de vakantiedagen vervallen. Die informatie moet precies, duidelijk en tijdig worden gegeven, dus:
- hoeveel dagen (precies);
- aantoonbaar, dus bij voorkeur schriftelijk (duidelijk); en
- op zo’n tijdstip dat de werknemer nog in alle rust en ontspanning van zijn vakantie kan genieten (tijdig).
Maar, kan een werknemer worden verplicht om vakantiedagen op te nemen?
Niet verplicht
Nee, als werkgever heeft u niet de mogelijkheid om een werknemer te verplichten vakantie op te nemen. Als werkgever moet u de werknemer ertoe aanzetten en in de gelegenheid stellen om vakantie op te nemen, maar het is aan de werknemer zelf om daadwerkelijk vakantie op te nemen.
Wensen van de werknemer
De hoofdregel is dat de werkgever de vakantie vaststelt overeenkomstig de wensen van de werknemer. Zowel losse vakantiedagen als een aaneengesloten vakantie moeten door een werknemer worden aangevraagd. Volgens de wet moet de aanvraag schriftelijk worden ingediend, maar hoe dat precies moet, kan in uw personeelshandboek worden geregeld.
Als werkgever moet u in principe aan het verzoek van de werknemer voldoen, tenzij gewichtige redenen zich daartegen verzetten.
Gewichtige redenen
Er bestaan zeer weinig situaties waarin een vakantieaanvraag echt kan worden geweigerd. Van gewichtige redenen is bijvoorbeeld sprake als de bedrijfsvoering wordt verstoord; een deadline van een grote klant die door de afwezigheid niet gehaald kan worden of een werkproces dat stagneert door onderbezetting.
Vooraf vastgestelde vakantie
Het is mogelijk om vooraf een vakantieperiode vast te stellen. Denk aan de bouwvak of de schoolvakanties, vastgelegd in cao’s. Ook als geen cao van toepassing is, is er een mogelijkheid om een vaste vakantieperiode vast te stellen. Dat kan (schriftelijk) worden afgesproken in de arbeidsovereenkomst of het personeelshandboek. Er kan bijvoorbeeld een collectieve bedrijfssluiting worden opgenomen of een periode worden vastgesteld, bijvoorbeeld de zomermaanden, waarin een werknemer ten minste twee weken vakantie moet opnemen.
De werknemer kan een afwijking van een vooraf vastgestelde vakantie(periode) niet afdwingen. Door het maken van duidelijke afspraken vooraf, kan achteraf een stuwmeer aan vakantiedagen worden beperkt.
Verval- en verjaringstermijn
Voor vakantiedagen gelden verval- en verjaringstermijnen. Het doel daarvan is om de werknemer te stimuleren vakantiedagen op te nemen. Wettelijke vakantiedagen (viermaal de wekelijkse arbeidsduur) vervallen per 1 juli van het volgende kalenderjaar. De bovenwettelijke vakantiedagen (de dagen boven het wettelijk minimum) verjaren pas na verloop van vijf jaar. Van deze regels mag niet ten nadele van de werknemer worden afgeweken.
Met de uitspraak van het Europese Hof is duidelijk geworden dat deze verval- en verjaringstermijnen niet ingaan als de werkgever de werknemer er niet toe heeft aangezet om vakantiedagen op te nemen. Het gevolg daarvan is dat de werknemer oneindig vakantiedagen kan opbouwen.
Zorg er dus voor dat u uw werknemers precies, duidelijk en tijdig informeert en in de gelegenheid stelt om in alle rust en ontspanning van hun vakantie te genieten.
Over dit onderwerp is Linda in augustus 2018 geïnterviewd door het AD. Lees het volledige artikel hier