Tot 1 januari 2021 was er nog geen specifieke wetgeving voor franchiseovereenkomsten. Dit veranderde met de inwerkingtreding van de Wet Franchise. De meeste bepalingen in deze wet zijn direct van toepassing vanaf 1 januari 2021 op de al lopende en nieuwe franchiseovereenkomsten.
In deze blog wordt stilgestaan bij enkele belangrijke bepalingen uit de Wet Franchise.
Franchiseovereenkomst
De definitie van de franchiseovereenkomst staat in het eerste artikel van de Wet Franchise (Artikel 911 Burgerlijk Wetboek Boek 7). Het komt er op neer dat de franchisegever een franchiseformule heeft en dat de franchisenemer niet alleen het recht heeft om tegen vergoeding deze franchiseformule te gebruiken, maar ook de plicht om dit te doen op de door de franchisegever aangegeven wijze.
Voor de beantwoording van de vraag of er sprake is van een franchiseovereenkomst is niet de kwalificatie, benaming of titel die partijen hanteren bepalend, maar de feitelijke inhoud van hun onderlinge relatie.
Goed franchisegever en franchisenemer
In de Wet Franchise (Artikel 912 Burgerlijk Wetboek Boek 7) is geregeld dat de franchisegever en de franchisenemer zich tegenover elkaar goed moeten gedragen. Dit houdt bijvoorbeeld in dat de ene partij ook naar het belang van de andere partij moet kijken. Wanneer deze belangen botsen, zullen partijen het gesprek moeten aangaan om tot een oplossing te komen.
Precontractuele informatieplicht
De franchisegever en de franchisenemer hebben beiden een informatieplicht (Artikel 913 Burgerlijk Wetboek Boek 7). Zij moeten elkaar alle informatie verschaffen die relevant is voor het sluiten van de franchiseovereenkomst. Partijen kunnen op deze manier de beslissing maken over het wel of niet aangaan van de franchiseovereenkomst.
Standstill-periode
Daarnaast is in de Wet Franchise een standstill-periode (Artikel 914 Burgerlijk Wetboek Boek 7) van vier weken opgenomen. De stand-still heeft betrekking op de periode tussen ontvangst van alle relevante informatie en het sluiten van de franchiseovereenkomst. Het doel hiervan is de franchisenemer voldoende tijd te geven om alle informatie te bestuderen voordat de franchiseovereenkomst wordt gesloten.
Gedurende de stand-still periode is het bijvoorbeeld niet toegestaan om de conceptfranchiseovereenkomst te wijzigen ten nadele van de franchisenemer. Indien dit toch gebeurt, begint de termijn van vier weken opnieuw te lopen. Het is dus wél toegestaan om de conceptfranchiseovereenkomst te wijzigen ten voordele van de franchisenemer.
Goodwill
In de Wet Franchise (Artikel 920 Burgerlijk Wetboek Boek 7) is geregeld dat de wijze waarop wordt vastgesteld of er goodwill aanwezig is in de onderneming van de franchisenemer, moet worden bepaald in de franchiseovereenkomst. Indien goodwill aanwezig is, dient in de franchiseovereenkomst ook de omvang van deze goodwill te staan en te zijn opgenomen in welke mate deze aan de franchisegever is toe te rekenen.
Indien de franchisegever de onderneming van de franchisenemer overneemt en hierin aan de franchisenemer toe te rekenen goodwill aanwezig is, dient de franchisegever deze goodwill te vergoeden.
Non-concurrentiebeding
Hetzelfde artikel stelt ook regels over het non-concurrentiebeding. Een dergelijk beding moet schriftelijk zijn overeengekomen. Het concurrentiebeding mag niet langer duren dan één jaar vanaf de einddatum van de franchiseovereenkomst. Tot slot mag het gebied waarop het beding betrekking heeft niet groter zijn dan het gebied waarbinnen de franchisenemer, onder de franchiseformule, werkzaam is geweest.
Als u niet voldoet aan de voorwaarden uit bovenstaand artikel van de Wet Franchise, is de overeenkomst op deze punten nietig. U doet er dan ook verstandig aan om uw franchiseovereenkomsten te (laten) controleren.
Inwerkingtreding
Eerder gaf ik al aan dat het merendeel van de artikelen in de Wet Franchise ook van toepassing zijn op al lopende franchiseovereenkomsten. Dit geldt niet voor het artikel over goodwill en non-concurrentie. Dit artikel treedt pas per 1 januari 2023 in werking voor de al lopende franchiseovereenkomsten. Dit geeft de franchisegever en franchisenemer de kans om de franchiseovereenkomsten aan te passen.
Instemmingsrecht franchisenemer
Het is mogelijk dat de franchisegever de franchiseformule wenst aan te passen. Indien dit financiële gevolgen heeft voor de franchisenemer, regelt de Wet Franchise (Artikel 921 Burgerlijk Wetboek Boek 7) dat deze hiermee in dient te stemmen.
Ook voor dit artikel geldt dat het pas per 1 januari 2023 in werking treedt voor de al lopende franchiseovereenkomsten.
Dwingend recht
De bepalingen in de Wet Franchise betreffen dwingend recht. Het is hierdoor niet toegestaan om ten nadele van de franchisenemer van deze wet af te wijken. Het is wel altijd mogelijk om ten voordele van de franchisenemer af te wijken van de Wet Franchise.
Met deze informatieve blog heb ik u algemene informatie verstrekt over de Wet Franchise. Mocht u hierover vragen hebben of willen laten beoordelen of uw overeenkomst kwalificeert als een franchiseovereenkomst, of voldoet aan de Wet Franchise, neemt u dan contact met ons op.